Peter Verboven is één van de grote believers en pleitbezorgers van het concept energiedelen en energiegemeenschappen in Vlaanderen. Met zijn uitgebreide track record in de wereld van de smart grids is hij sedert dit jaar partner bij Transition Stories. De POM Oost-Vlaanderen trekt via Smart Energy Link (SEL) eveneens aan de kar van het energiedelen op bedrijventerreinen. Tijd om de private sector aan het woord te laten en te zoeken naar common ground: een gesprek over incrementele vooruitgang en toekomstmuziek.

Leg eens uit waar Transition Stories zich specifiek mee bezighoudt?

We zien onszelf als ontzorgers van lokale trajecten inzake energietransitie. We focussen enerzijds op lokale overheden en hun lokaal energie- & klimaatbeleid. Anderzijds richten we ons op bedrijven en actoren die via samenwerking willen groeien naar ‘Bedrijventereinen van de Toekomst’.

Transition Stories heeft bijvoorbeeld mee het concept EHubt ontwikkeld en blootgelegd welke bouwsteunen hiervoor fundamenteel zijn. Een EHUBt is een plaats waar verschillende soorten energie-infrastructuren samenkomen. Denk aan zonne-energie, windmolens en warmte-energie. De energie wordt op die plek verzameld, opgeslagen en omgevormd. Deze wordt vervolgens geleverd aan het bedrijventerrein zelf, de omliggende buurt en het net.

Wij bieden nu ondersteuning aan bedrijventerreinen voor het wordingsproces van zo’n EHubt en trachten er haalbare businesscases van te maken.

Vaak merken we dat onze projecten rond energiedelen waardevol zijn, maar dat het nog ‘cherry picking’ is. Hoe zie je, vanuit jouw private organisatie, een mogelijkheid om meer systematiek te brengen?

Eén punt staat vast: de overheid zal nog een hele tijd een voortrekkersrol spelen, maar zal altijd beperkingen kennen naar capaciteit. Je moet de markt in gang duwen. Dat lukt het best met een combinatie van verplichte regelgeving en het aanbieden van gestandaardiseerde oplossingen. Eens de markt kennis heeft van dit soort diensten en de voorbeelden bekend zijn, zullen die breder opgepikt worden. Vergeet ook niet dat energiedelen binnen energiegemeenschappen pas mogelijk zal zijn vanaf januari 2023. Private actoren kunnen letterlijk vanaf dan pas starten.

Voel je zelf dat de systemen als energiedelen aan bekendheid winnen bij bedrijven of bedrijventerreinverenigingen?

Men heeft het woord horen waaien en er is algemene interesse. Maar daar blijft het voorlopig ook bij. Er is nog relatief weinig aanbod. Het regelgevend kader maakt het mogelijk, maar de procesondersteuning staat nog in de kinderschoenen. Ook het aanbod rond sturingssoftware, die het delen in de toekomst verder zal optimaliseren, moet nog verder uitbreiden. De vocabulaire rond energiedelen en energiegemeenschappen heeft heel wat interesse gewekt, maar de expertise moet nog opgebouwd worden.

We gaan het straks hebben over belangrijke bouwstenen, maar wat zijn de valkuilen voor de ontwikkeling van een energiegemeenschap?

We moeten het technische jargon verlaten en het meer tastbaar maken voor ondernemers. Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen zien we bijvoorbeeld dat overheden een strategische beleidsbril op hebben. Dat zijn meestal mensen die rond ruimtelijk beleid grote visies ten berde brengen. Dat is belangrijk en ik onderschrijf die grote maatschappelijke bespiegelingen ook, maar we moeten dat ook weten te vertalen in pragmatische zaken en mogelijkheden voor bedrijven. We hebben nu een bottom-up beweging nodig en moeten het beleid linken met zaken die economisch ook zinvol zijn.

De opdrachten die jullie ontvangen komen dus nog vanuit de overheid?

De publieke sector moet inderdaad nog zwaar aan de kar trekken. Op termijn verwachten we dat dit stilaan zal verschuiven naar de private sector. Dat zie je bijvoorbeeld aan de opkomst van de Energiemakelaar, een rol die we vanuit Transition Stories mee ontwikkeld hebben.

Een dergelijke functie is erg belangrijk want die brengt naast mensen ook vraag en aanbod bij elkaar. We hebben nood aan experts die begrijpen wat er in de hoofden van private spelers leeft en op hetzelfde moment de handigheid hebben om dat in publieke organisaties verkocht te krijgen. Een Energiemakelaar past dus ook beter bij een provinciale ontwikkelingsmaatschappij of streekintercommunale dan bij de provincie, want die organisaties staan dichter bij de bedrijven. De functie institutionaliseren bij bepaalde organisaties als de POM lijkt de volgende stap.
Maar een Energiemakelaar kan evengoed een private aanbieder van diensten zijn. We hebben dus ook sprekende successen nodig, want dat zal een stevige impuls zijn voor de markt.

Wat zijn volgens u dan die belangrijkste bouwstenen voor een succesvolle energiegemeenschap?

De drie belangrijkste bouwstenen zijn de volgende: is er een actieve bedrijventerreinvereniging waar bedrijven elkaar reeds ontmoeten? Dat is de allerbelangrijkste voorwaarde. Daarnaast moet er ook minstens één grote gebruiker aanwezig zijn die de hernieuwbare energie simpelweg kan gebruiken. De derde bouwsteen is het potentieel aan hernieuwbare energie.

Als die drie punten (vertrouwen, vraag en aanbod) voorhanden zijn kan je kijken naar opvallende aanwezige infrastructuur op het desbetreffende bedrijventerrein. Op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein in Ruien is dat bijvoorbeeld een hoogspanningsstation.

Het Horizon 2020 project R-Aces heeft bijvoorbeeld een handige screening tool ontwikkeld waarin de bouwstenen snel kunnen worden nagegaan.

Hoe gaan jullie dan te werk? Welke stappen detecteren jullie?

Een belangrijk project in ons portfolio is het bedrijventerrein Terbekehof in Wilrijk. De bouwblokken waren aanwezig: een sterke bedrijventerreinvereniging, voldoende gegarandeerde afname en een sterk potentieel aan hernieuwbare energie. Bovendien ontwikkelen ze er ook een restwarmtenet met de afvalenergiecentrale ISVAG. Dat is een goed voorbeeld van die opvallende infrastructuur waar ik eerder over sprak.
We zijn er voor de zomer begonnen met bilaterale gesprekken met bedrijven. We hebben gepeild naar de investeringsintenties van de bedrijven, hun verbruik en opwek. We hebben de bedrijven bevattelijk uitgelegd welke voordelen energiedelen of een energiegemeenschap kan bieden.

Alle informatie is nuttig: van het type ploegensysteem tot kennis over de aard van hun productieprocessen. Met die informatie hebben we een studie opgemaakt om te onderzoeken of een businesscase voor PV & energiedelen zinvol is.

De conclusie? Met de huidige prijzen is zowat elke case rond PV zinvol. Dankzij het energiedelen is er bovendien een motivatie om voor veel grotere aantallen zonnepanelen te gaan dan wanneer iedereen enkel naar het eigen verbruik kijkt.

Wat zijn de volgende stappen?

In oktober volgde de eerste gezamenlijke meeting met de bedrijven waar we hebben aangegeven dat het potentieel gedetecteerd was en de bal nu in hun kamp lag. Bedrijven moeten op dat punt uitspreken dat ze verder willen en een engagement kenbaar maken.

Een derde stap is de contouren vormgeven van een mogelijke energiegemeenschap. Dat is high level een aantal beslissingen nemen die in een volgende fase gefinaliseerd worden. We denken daarbij voornamelijk aan het juridische luik: hoe moeten we de nieuwe organisatie vormgeven en wie zal erin participeren?

De laatste stap is een goede verdeelsleutel vastleggen zodat iedereen op de juist manier energie en/of de compensatie toegewezen krijgt.

Heel dit project hebben we nu doorlopen in een halfjaar. Drie jaar geleden was dit nog een veelvoud. Binnenkort kan men zo’n proces doorlopen op twee maanden tijd!

Zie je in navolging van energiedelen en energiegemeenschappen ook een snelle multiplicatie aan coöperatieve investeringen in hernieuwbare energie?

De projecten verlopen moeizamer als het gaat over daadwerkelijk coöperatieve investeringen. Daarom ben ik van de overtuiging: neem opstapjes. Energiedelen en de wettelijke mogelijkheden bieden hiervoor de perfecte eerste stap. Bedrijven hebben eigenlijk geen risico om hier in te stappen. Van daaruit kan je verder evolueren naar balanceren en flexibiliteitsdiensten, maar ook gezamenlijke investeringen in hernieuwbare energie.

Voor er coöperatieve investeringen zullen plaatsvinden zullen bedrijven ook eerst zelf optimaliseren. Dus het zou ook wat dwaas zijn om in het begin van deze ontwenteling vol te focussen op gezamenlijke investeringen.

Daarnaast nog een volgende bemerking: voor familiebedrijven is het ook nog makkelijker om in te stappen in een coöperatief investeringsverhaal. Voor bedrijven met hoofdzetels in het buitenland ligt dit nog moeilijker. Energie is niet de core business natuurlijk. Leer dus eerst stappen en dan pas lopen. Het kader rond energiedelen is een eerste stap.

We merken inderdaad die terughoudendheid ook. Maar in één van onze haalbaarheidsstudies bleek dat gezamenlijk investeren in opslagcapaciteit interessanter is dan individueel. Ook voor de maatschappij. Hoe rijmen wie die zaken dan aan elkaar?

Daar blijft de overheid natuurlijk een unieke rol spelen. Een paar goede voorbeelden gaan de markt ook zeker helpen.

Zijn jullie trouwens ook al bezig met het ontwikkelen van een dienst rond dagelijks beheer van een energiegemeenschap?

Absoluut. En we zijn daarin niet de enige private speler in de markt. Het dagelijks beheer van zo’n energiegemeenschap is een logische uitbreiding van het parkmanagement. Het is natuurlijk een extra gevoeligheid. De samenwerking tussen bedrijven wordt via het bestaan van een energiegemeenschap intenser, dus ook gevoeliger.

Wil je meer weten over Transition Stories? Neem een kijkje op de website of neem contact op met Peter Verboven.